
Jurisprudentie
BG1134
Datum uitspraak2008-10-16
Datum gepubliceerd2008-10-22
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200806392/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Datum gepubliceerd2008-10-22
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200806392/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Indicatie
Bij besluit van 24 juni 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van West Maas en Waal (hierna: het college) aan [verzoekster] een vergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer verleend voor een nertsenhouderij aan de [locatie] te [plaats]. Dit besluit is op 11 juli 2008 ter inzage gelegd.
Uitspraak
200806392/2.
Datum uitspraak: 16 oktober 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoekster], gevestigd te [plaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van West Maas en Waal,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 24 juni 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van West Maas en Waal (hierna: het college) aan [verzoekster] een vergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer verleend voor een nertsenhouderij aan de [locatie] te [plaats]. Dit besluit is op 11 juli 2008 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoekster] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 20 augustus 2008, beroep ingesteld. Bij afzonderlijke brief, bij de Raad van State ingekomen op 20 augustus 2008, heeft [verzoekster] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 13 oktober 2008, waar [verzoekster], vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. J. van Groningen, advocaat te Middelharnis, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. [verzoekster] voert aan dat vergunningvoorschrift 3.1.15 onjuist is geformuleerd. Als gevolg van de onjuiste formulering behelst het voorschrift volgens haar in plaats van een verbod op het pelzen van nertsen van buiten de inrichting een verbod op het pelzen van de eigen nertsen.
2.3. In voorschrift 3.1.15 is bepaald dat in de inrichting alleen geen dieren die binnen de inrichting zijn gehouden mogen worden gepelsd. Met het voorschrift is beoogd het in de inrichting pelzen van nertsen van buiten de inrichting te verbieden. Door het opnemen van het woord "geen" in het voorschrift wordt echter het pelzen van de eigen nertsen verboden. De formulering van het voorschrift is in zoverre onjuist, hetgeen door het college ook is erkend. Het bestreden besluit is in zoverre in strijd met het algemene rechtsbeginsel dat een besluit zorgvuldig dient te worden genomen.
2.4. Gelet op het vorenstaande ziet de voorzitter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
2.5. Het college dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. treft de voorlopige voorziening dat het bij het besluit van het college van burgemeester en wethouders van West Maas en Waal van 24 juni 2008 gestelde voorschrift 3.1.15 als volgt komt te luiden: "In de inrichting mogen alleen dieren die binnen de inrichting zijn gehouden worden gepelsd.";
II. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van West Maas en Waal tot vergoeding van bij [verzoekster] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 675,48 (zegge: zeshonderdvijfenzeventig euro en achtenveertig cent), waarvan € 644,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de gemeente West Maas en Waal aan [verzoekster] onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;
III. gelast dat de gemeente West Maas en Waal aan [verzoekster] het door haar voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 288,00 (zegge: tweehonderdachtentachtig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.M. Boll, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.P.J.M. van Grinsven, ambtenaar van Staat.
w.g. Boll w.g. Van Grinsven
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 16 oktober 2008
462.